Na de beklimming van de wenteltrap volgde de beloning. Leunend op de balustrade van de uitkijktoren ontvouwde het Fochteloërveen zich voor me, in alle pracht en praal. Nat land, moeras, delen met diepere plassen, afgewisseld door iets hoger met grassen begroeid land. Begraasd door koebeesten en Konikpaarden, moet dit straks vaste broedplaats worden voor onder andere de Kraanvogel, waarvan al een koppel is gespot zegt men. Zelf ontdekte ik dit gisteren nog niet. Had misschien ook te maken met het fluorescerend gele windjack wat ik droeg. Maar wat stond het daar lekker. De fiets, die een beetje kleiner leek zo hij daar beneden aan voet van de toren stond blikkerde in het voorjaarszonnetje. Voor mijzelf smaakte het water uit de fles heerlijk. ’t gaf me een licht overwinnaarsgevoel. Nou jah, licht.., eigenlijk wilde ik wel jubelen. Normaal gesproken zou ik nu een sigaret draaien en diep inhalerend de omgeving in mij op gaan nemen die zo schitterend voor mij lag. Zo vulden de tussenstops van mij en mien fietse zich gewoonlijk in. De door elkaar gehusselde hersens van rustgevende rookwolkjes voorzien. Zeggen dat het goed is. Voelen dat het goed voelt. Zo niet gistermiddag. ’t moet allemaal nog wennen, maar de eerste langere tochten zonder nicotine zijn inmiddels een feit. Dat gaf mij dus die lichte jubelstemming. En let wel, geen compensatie drang he. Geen Engels drop, Franse Bon-bon’s en zoute pinda’s in de fietstas. Eerlijk water, broodjes kaas en twee uit de kluiten gewassen mandarijnen. Daar deed ik het mee. Keek door zesenveertig rokerige jaren heen en zag nieuw lenteleven voor me opbloeien. Alleen al het gevoel daar deel van uit te mogen en kunnen maken gaf lucht. Hier en daar een pluk zwarte wolken aan het hemelblauw. Dat gaf kleur. Zin in alles. ’t komt! Fijne dag allen.
© J.G.Boomsma