Skip to main content

tussenstops

By 14 augustus 2016Mijn fietsblog

Op één van de vele aanlegplaatsen van de grote riviercruisers, in de buurt van Boppard, was er even geen doorkomen aan. Een prachtschip, met de wapperende driekleur van Hollands glorie fier achterop, lag onder stoom. De passagiers stonden in groepjes aan wal opgesteld en waren geanimeerd met elkaar in gesprek. Vrolijk klingelend met mijn fietsbel laveerde ik, mijn evenwicht knap bewarend, tussen het gezelschap door en parkeerde ik Boontje op een stil plekkie buiten het gedrang. Hier kon ik in alle rust mijn ogen even een culinaire rondreis door de proviandtassen laten maken om te zien welk lekkers Jampie er ’s ochtends in had gepropt. Uit alle macht probeerde ik een broodje met schinken terug in de tas te duwen, wat uit zich zelf de tas uit trachtte te kruipen. ’t was ook wel erg warm daarbinnen. Het Duitse broodje wat verwoede pogingen deed mijn dure kunstgebit in meerdere delen te breken, liet ik me evenwel goed smaken, tot ik werd opgeschrikt door een luid geclaxoneer. Ramptoerisme en de bijkomende reuring daaromheen hoeft voor mij niet zo, maar ik besloot toch maar even poolshoogte te nemen (wie weet was er een landgenoot in nood en Piet Hein deed zijn grootse daden ook niet voor zijn plezier tenslotte). Om het struikje waarachter ik zat heen, zag ik dat de kapitein met een in smoezelig ogende overall gestoken en opgewonden meneer in gesprek was verwikkeld. Hulp van mij, in welke vorm dan ook, bleek niet meer nodig toen ik bemerkte dat de wandelende smeervlek in zijn auto stapte. De kapitein die bewonderenswaardig rustig was gebleven met een vage glimlach achterlatend. In het praatje wat ik met de goede man voerde werd duidelijk dat de passagiers stonden te wachten op een rondrit met een treintje.. Nergens een spoor van de Deutsche Bundesbahn ontwarend, vroeg ik me schaapachtig nakauwend op mijn broodje af hoe dit logistiek in korte tijd te verwezenlijken zou zijn. Maar liet het maar zo. Met een gepelde banaan in mijn hand hoorde ik even later een zware dieselmotor tussen de heuvels doorkomen. Opnieuw zag ik de smeervlek die dag, al had hij zich nu getransformeerd tot machinist, in een uniform van de plaatselijke fanfare, althans daar leek het op. Op het weggetje naast de rivier parkeerde hij op aanwijzing van zijn (naar het leek) broer een rood/geel treintje met zeven wagons. Het ding stond op vrachtwagenwielen. Hoewel techniek en ik twee met elkaar botsende dingen zijn, was ik toch wel geïnteresseerd en zag nieuwsgierig kijkend door de grille dat er een dijk van een motor in het met verchroomde bellen versierde apparaat was gegoten. Dat was interessant, dacht ik. Met militaire precisie werden de met smart wachtende, vakantievierende landgenoten op hun plaatsen gewezen. Een misthoorn gaf aan dat de rondrit kon beginnen. Aan de gezichtsuitdrukking van enkele passagiers kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat er enige twijfel diep in hun binnenste was. Toen de trein zich eindelijk in beweging zette, zag ik met afschuw en medelijden hoe de voorste passagiers werden bedolven onder een wolk zware dieselwalm (ik wilde vroeger ook altijd graag voorin zitten en vond dieselrook lekker ruiken). De rest van de inzittenden leek zich in een achtbaan te wanen en hielden zich aan elkaar en alles wat los en vast zat, krampachtig vast. Vijf minuten later, toen de wolken enigszins waren opgetrokken, vertelde de kapitein me dat er op veel aanlegplaatsen voor wat vertier wordt gezorgd. Tis tenslotte All-in. Dit jolijt vind echter plaats binnen een strak tijdschema en vertelde hij, bij bijna al zijn tussenstops ter plaatse is het treintje steevast te laat. Dat was dus de commotie vooraf. Met hem en enige opvarenden heb ik nog even gezellig staan kleppen. Het gehele gezelschap zou later die dag met het schip Rudesheim aandoen. Dat was de plaats die tevens als eindpunt van mijn dag etappe zou dienen. Gezien de snelheid van  zo’n vijftien kilometer per uur van het drijvende hotel zouden Boontje en ik daar vast eerder aan komen. De diepe bas van een naderende misthoorn deed mij besluiten weer op te stappen. De beker koffie die ik van een der opvarenden had gekregen zorgde voor weer nieuwe energie.

© J.G.Boomsma