Het was koud die ochtend. Met onze mutsen, zwart met een blauw/witte streep, diep over onze oren getrokken huppelden we naar school. In het steegje waarin we liepen hing de zure lucht van de rook die uit de schoorstenen kringelde. De moffen nat van het sneeuwballen gooien en met gloeiende handen warmden we ons bij de grote potkachel die het klaslokaal van juffrouw Miedema had verwarmd. In mijn ijver, die je bij meer leerlingen ziet met buitengewone leerprestaties, rook ik aan de in de tafel ingebouwde inktpot. Dat rook lekker. Juf kon mooie spannende verhalen vertellen. Over een barmhartige Samaritaan die een gewonde reiziger langs de weg verzorgde. Mooi was dat man. Er waren eerder al twee mensen in een net pak voorbij gekomen (als ik me goed herinner), die het slachtoffer hadden laten liggen. Zonder er een vinger naar uit te steken. Toen kwam die Samaritaan, parkeerde zijn ezel op de vluchtstrook en verzorgde het slachtoffer, wat was overvallen door snelwegrovers. Juf vertelde dat de Samaritanen gezien werden als een achterlijk volkje door de rest van het land. Een beetje anders zak maar zeggen. Dus vond ik het prachtig dat die man de gewonde reiziger toch maar mooi hielp. Ik wilde later als ik groot was ook EHBOer worden.
Ik citeerde zojuist uit een ver verleden. Moet een jaar of zeven zijn geweest. Best gek eigenlijk dat ik me dat allemaal herinner. Men noemt dat het lange termijngeheugen. Das bij mij zeer goed. Anders dan dat van de korte termijn. Das niet best. Nooit geweest. Toch moet er op de een of andere manier een mechaniekje in m’n kop zitten, dat dingen die gebeuren ongemerkt voor mij opslaat. Iemand kan me een (vaak te lang) verhaal vertellen waarin ik gaande weg de draad reeds kwijt ben, nog voordat de clou door die ander wordt onthuld. Om dit uit te leggen wordt moeilijk voor me, maar ik zie mijn lange termijngeheugen als de grote zinken emmer. Het korte is een klein trechtertje, wat te langzaam alle informatie laat door druppen naar de emmer daaronder. In de neurologie zal men daar vast andere, complexe termen voor hebben. Donder maar in de emmer zou ik zeggen. Ik zoek het daarna in alle rust wel eens uit. Het is concentratiegebrek, worden afgeleid. Mooie plaatjes en beeldende zinnen hebben echter mijn volle aandacht. Zij het dat ik zelf de bladzijden, op mijn eigen tempo om moet slaan. Een bevlogen presentatie met alle moderne hulpmiddelen van dien, doch door een ander bediend schiet bij mij haar doel voorbij. Nee, eerste hulpverlener met koffers vol verbandmiddelen ben ik niet geworden. Na behandeling van mij zou het arme slachtoffer de aanblik van een mummie hebben. En toch, laat mij die Samaritaan maar zijn. Ik kan niet helpen dat ik anders ben, maar help toch graag die ander. Onthoud u dat maar.