Een bewogen weekend gehad, waardoor mijn beeld wat minder scherp is nu, maar dat is het waard. Eerst mijn boek dat opnieuw onder de aandacht is gebracht, daarna het heuglijke nieuws van het om de hoek komen kijken van mijn tweede kleinkind- waardoor ik geüpgraded ben tot opa 2.0- en zaterdagavond het genot van Sint Maarten. Bij het zien van die blije kinderkoppies die auditie kwamen doen, sprong één der opgeschoten knaapjes er bij het onderdeel articuleren er zeker uit. Ik had zonder moeite een mandarijn ter grootte van een tennisbal in zijn roeptoeter kunnen werpen. Bij wijze van spreken dan. Toen ik ’s avonds laat het lichtje uit deed kwam toch de nostalgie bij mij weer om de hoek kijken. Ik vroeg me af hoeveel tere kinder-ruggetjes er in mijn tijd de vernieling in zijn geholpen bij het zeulen met uitgeholde voederbieten en pompoenen. Neem van mij aan dat dat wat woog hoor. Maar, en dat is een feit inmiddels, er waren nog geen struikrovers op pad. Eenmaal heb ik een schobbejak (met een roege muts op) gedreigd het licht uit te doen, door dreigend mijn felverlichte voederbiet in zijn richting te verplaatsen, maar dat mocht geen naam hebben. En, vandaag wijst de kalender al weer 13/11 aan. We mogen ons weer verplaatsen naar St. Nicolaas en ik voel me een hele Piet dat ik niet mee doe aan al dat zwarte Pieten. Wel wil ik graag kwijt dat ik me zorgen maak om de komende beloofde winter, met veel sneeuw en schaatsijs. Stilletjes maak ik me druk over het feit dat het vast niet lang meer zal duren eer er welzijnsdenkers zijn die mijn te bouwen sneeuwpop zwart willen maken. Maar zo ver zijn we nog niet. Voor nu geldt, dat ik de overgebleven mandarijnen en chocoladecenten in mijn fietstassen doe en er nog even lekker met de fietse op uit trek. De heide en kalende bossen op zoek rondom Westerbork. Maar dat is de vraag. Eigenlijk laat ik dat namelijk bepalen op het moment dat ik op het zadel zit, dus gewoon mijn neus volg. Drenthe is voor mij één groot schilderij, waarbij het er niet toe doet welke plaats ik daarbij inneem. Dat noem ik van voorbijgaande aard. Fijne dag allen.
© J.G.Boomsma