Was het vroeger ondenkbaar om met de gymnastiekbroek aan op visite te gaan, nu luister dat niet meer zo nauw. Sommigen zijn er niet uit te branden. Atleten wiens sportieve prestatie bestaat uit het verplaatsen van bierkratten- aan elke hand drie- van supermarkt tot koelkast. En natuurlijk het, als spelonderdeel, soms simultaan ledigen van de vele flessen. Wat betreft conditie en opbouw wordt een strak schema van minimaal drie maal per week aan gehouden. Het zijn ook geen gimmestiek-kleren meer. Nee, het heet tegenwoordig Sportswear. Mijn eerste echte sporttenue kreeg ik bij het krijgsbedrijf. Een oranje sporthemd, een koningsblauwe sportbroek en om het geheel af te maken, blauwe linnen gymschoenen. Met spekzool! Bijzonder bij mij en enkele andere door de gratenziekte getroffen rekruten, was dat de brullende leeuw, normaliter op de borst prijkend, nu beide borstjes bedekte, wat er wel krijgshaftig uit zag vond ik zelf. Men had nog geen contract met modehuizen en een couturier en werkte maar met twee maten, zak maar zeggen. Omdat ik nogal huiselijk was aangelegd kreeg ik (bij hoge uitzondering!) overigens ook legergroene pantoffels in mijn plunjebaal, maar dat terzijde. Ach was ik maar bij moeder thuis gebleven, dacht ik ook gisteren. Op een terras meende ik de laatste van de groep bavianen te ontwaren, die uit een Duits wildpark waren ontsnapt. Leuk verhaal overigens. De dieren schijnen vanuit een soort heimweegevoel weer terug naar de groep te zijn gegaan, na een dag huis te hebben gehouden in de -nu ongetwijfeld tropische- tuinen van omwonenden. Mijn blik werd gevangen door een lichtgevende glanzend groene broek. Voorzichtig afremmend en naderbij komend, viel mij op hoeveel haar sommige van deze primaten op hun rug hebben. In eigenwijze krulletjes liep het harenkleed door tot in de gespierde nek. Dit werd uitkijken geblazen voor mij bij mijn vangpoging. Groot was de deceptie bij mij echter toen ik moest vernemen dat King Kong 2.0 om de rekening vroeg. In het Nederlands. En het euvel der kaalheid ten gevolge van Hedel met zich mee droeg. Daar ging mijn beloning. Geheel gebiologeerd keek ik naar ’s man’s tuniekje, wat mij een blik gunde op een navel als die van de Vesuvius (alleen de rook ontbrak). Plotseling werd de kogelstoter (of vanger) zich bewust van mijn spiedende blikken en bastte “hek wat van oe aan vriend?”. Waarop ik zo luchtig mogelijk, doch allervriendelijkst, antwoordde “nee hoor, dat past mij niet, hihi”. Omdat sport verbroederd bood ik hem gelijktijdig een hapje van mijn overheerlijke Mueslireep aan. En toch, bij het verlaten van het terras las ik duidelijk ‘Gorilla Sportswear’. Maar dat past niet. Nauw is nait wiet. Een prettige dag allen.
© J.G.Boomsma