Dingen die er toe doen, mensen die er toe doen. ’t brengt ook gedachten die er toe doen. Gedachten die in het alleen zijn zorgen voor niet te beschrijven gedichten. Dicht ze mij zelf toe. Voor die ander niet te rijmen. Niet iedere werkelijkheid is te rijmen. Het lege koffiekopje van mijn zoon. Als ik het zie staan overvalt me de eenzaamheid die ik zelf vanuit mijn diepste ik telkens weer op zoek. Misschien wel op moet zoeken. Wie zal mij dat kunnen zeggen. Niet die gene die dit niet begrijpt. Dan wordt het nietszeggend. Een stukje aardewerk gegoten in de vorm van een kopje. Nee dat zegt niets. Gelukkig maar. ’t zou een gekwetter geven daar in de kast, want ‘k heb een heel servies. Herinner me de chocola die ik van mijn pappe kreeg bij het afscheid nemen. Ik ging op oefening voor drie weken. Heb de verpakking al die tijd dicht op mijn lichaam gedragen. ’s nachts, helemaal alleen (fijn was dat!) daar alleen in het veld, voelde en rook ik er aan. In mijn anders zijn, eenzaam zijn, denk ik niet in beperkingen. Het opent luikjes waar liefde en aanhankelijkheid zit verstopt. Onzichtbaar en zo moeilijk voor die ander. Das geen beperking voor me, maar een verrijking. Vind ik. Er zijn mensen die praten tegen een boom. Zonderlingen? Ja, vast. Zal het ook niet propageren op deze plek. Dat geeft drukte in het bos. Maar begrijp het wel. Oordelen over en veroordelen van gevoelens van die ander doe ik niet. Rekening houden met is fijn. Ook nietszeggend, krijg je dingen terug die zo veel zeggen zonder woorden.
De ruimte op mien fietse is beperkt. Maar straks als ik vertrek, dan gaat er een schat aan gedachten mee. Over hen en dingen die er toe doen. Me lief zijn. Nee, stil maar, nu niets zeggen. In stilte opgaan in eenzaamheid wil ik het gewicht voelen. ’t voelt niet zwaar hoor. ’t laat me zweven…………………………………………………….
©J.G. Boomsma