Nou, dat was me een geestig ritje vrijdag. Voor het eerst wilde ik een ´scherpe tijd neerzetten´. De plaaggeest werkte in zoverre mee dat er inderdaad een scherp voorwerp mijn voorband was binnengedrongen. Dit maakte andere geesten rijp ook een duit in het zakje te deponeren. De tijdsgeest bracht door het lekrijden al mijn inspiraties terug naar nul. De driftgeest steeg op vanuit de fietstas, toen ik vol geestdrift de reparatieset opende en constateerde dat bandenafnemers ontbraken. Daar was ik weer mooi klaar mee. Hoewel de afstand Groningen – Assen iets minder is, spookte Rory Gallagher’s ‘million miles away’ op dat moment even door mijn kop. In plaats van achter de muziek aan te lopen kwam het nu op improvisatie aan. Komend jaar zal er op de route Assen – Lugano ook wel een beroep op mijn creativiteit worden gedaan, verwacht ik. Omdat een gevulde maag de geest scherp maakt ging ik eerst maar eens mijn overlevingskist aanspreken. Omringd door herfstkleuren liet ik me de cake van mijn lieve zus goed smaken. Voldaan over de akoestiek van mijn luid gerekte boer langs de stammen in het plantsoen (ik was maar alleen) stond er plotsklaps een jongeman met hond achter mijn bankje in het park. Hij bood aan naar zijn huis te lopen om het benodigde gereedschap te halen, wat ik dankbaar aanvaarde. Even later kwam hij terug met een nagelnieuw bandenreparatiesetje, plus een volwaardige bandenpomp. Het klusje was daarna zo gepiept. Maarten, zo het jongmens heette, was verwonderd over de weinige woorden Frans die ik sprak toen het rubber opnieuw een naargeestig platte vorm aannam. De pneu was nog niet winddicht bleek. “Weet je” zei Maarten “kom maar mee naar mijn huis, mijn vriendin heeft een bakkie klaar en we demonteren je voorwiel wel effe”. De gootsteen naast het nog napruttelende koffiezetapparaat deed dienst als testbassin voor de opnieuw van een verse pleister voorziene binnenband. Nu kwamen er geen luchtbelletjes meer. Met dankbaarheid vervuld over zoveel behulpzaamheid van medemensen liet ik me de koffie in de studentenkamer goed smaken. Maarten studeerde theologie, zijn vriendin Iris deed iets met informatica begreep ik. Wat me opviel was het formaat van de geluidsboxen in het vertrek. Ze zouden niet misstaan op een muziekevenement. Daar zou vast mooie muziek uit komen. Toen ik hen vertelde van mijn reis komend jaar keken ze beide met een lichte frons naar mien fietse, die pontificaal in de kamer stond te wachten op een hereniging van mijn zitvlak. Maarten en Iris bleken ook fervente wielerfanaten te zijn, ‘k moest vooral hun beider karretjes even bewonderen, die gemaakt waren voor zwaar terrein, met dikke banden en veel versnellingen. Allemaal tandwieltjes, dus niks voor mij. Nadat ik beide had uitgelegd met welk type fiets ik op pad zou gaan, bedankte ik hen oprecht voor de behulpzaamheid en lekkere koffie.De thuisreis wachtte. Opnieuw werd me duidelijk dat de trainingsritjes op de nieuwe fiets niet te lang uitstel meer kunnen hebben. Honderd km per dag is nu de max merk ik. Met de juiste framemaat en dito versnellingssysteem kan ik de afstanden opvoeren. De geest is er rijp voor.
©J.G. Boomsma