Met lange tanden zit ik te eten. Logisch, want er zit nogal wat roet in. Gelukkig is mijn glas nog voor de helft vol. Als ik nu eens niet voor spek en bonen had mee gedaan en wat minder boter op mijn hoofd gehad, dan zat ik nu niet met de gebakken peren. Alleen de gedachte daar aan maakt me zo week als boter. Maar ja, als… dan had ik op eieren moeten lopen. Ook niet de meest stabiele positie lijkt me. Met wat geluk zou het met een sisser aflopen en zou ik met de neus in die boter vallen. Om de eentonigheid te breken lijkt een verandering van spijs me wel iets. Wel gekeurd door mijn eigen slager, want ik wil niet van de verboden vruchten eten. Wilt u nog even blijven zitten? Of denkt u inmiddels “dit is vlees noch vis”. Nou, dat valt wel mee hoor. Bij mij wordt de soep minder heet gegeten dan die wordt opgediend. Neemt u nog maar een glaasje. Goede wijn behoeft bij mij geen krans. Tis hier toch schoon? Bij mij kunt u van de vloer eten hoor. Droog brood eten is altijd te verkiezen boven mij de oren van het hoofd te eten. Al heeft u daar door het formaat een stevige kluif aan hihi. Dit culinair getinte stukje spiegelen aan andere, is appels met peren vergelijken. De gezelligheid is bij mij soms ver te zoeken. Ben ook wel eens boos hoor. Het is op deze momenten slecht kersen eten met me. Dat komt er van wanneer ik de hete kastanjes uit het vuur probeer te halen. Het vuurtje wordt door anderen nog wel eens opgestookt. Alles ligt me nu wat zwaar op de maag, dus ik ga u als tafelgenoot verlaten voor vandaag. De koek is op zak maar zeggen. Mocht u nog iets willen bijdragen aan dit genoeglijk samenzijn, dat hoeft niet hoor. Ik wil niet met een fooi worden afgescheept. Ga naar buiten. Kijken hoe de hazen lopen.
©J.G. Boomsma