Staand voor de garderobekast besloot ik mijn klederdracht vandaag eens te laten bestaan uit louter en alleen mijn witte doktersjas. Met een zucht, dat wel. Gestoken in smetteloos wit, wat mij goed staat, ontving ik Job om de krant in ontvangst te nemen om 0.6.53 u. (wetenschappers maken lange dagen). In de medische rubriek las ik dat uit een opzienbarend onderzoek naar voren is gekomen dat de leden van het blazersensemble van een niet nader genoemd orkest, allen beschikken over een exorbitant grote longinhoud die hen in staat stelt langer dan gemiddeld onder water te verblijven. Weinig functioneel met hun plaats in het muzikale gezelschap dunkt me. Meer van belang voor het lid met het waterorgel, die zijn contributie toch ook betaald. Ja toch?. Nee, ik ben een kritische volger van dit soort wetenschap. Met enige kift denk ik terug aan de diagnose en voorspelling van de neuroloog, die 53 jaar geleden verkondigde dat ik geen professor zou worden. Dat zullen we beleven! Net als de waterorganist heb ik mijn bijdragen ook altijd trouw voldaan. Voortschrijdend inzicht heeft naar voren gebracht dat ook een klap tegen de hersens tegenwoordig – mits in een vroeg stadium – behandeld kan worden, met hoopgevende resultaten. Destijds dus nog niet. Nee, mijn kledingkeus vroeg op de dag had te maken met het uitpluizen van informatie over apparatuur waarmee longinhoud en hartslag gemeten kan worden op mien fietse. Mijn rond trappende kuiten produceren kracht, uitgedrukt in kilowatts. Das te meten. Gelijktijdig is de ideale hartslag te tonen op hetzelfde apparaat. Wel knap eigenlijk. Als ik naar het kostenplaatje van al dit moois kijk krijg ik helaas te maken met een acute verzuring van mijn aangezichtsspieren. “Dat zie er beroerd uit Jampie”. “dank u dokter”. Maar men kan het zo duur maken als men wil. Ook wel een beetje cosmetisch deze keuze. “Wilt u volle lippen mevrouw van Beusekom? of gaan we zuinigjes doen en kiezen we de hanglippen?” Wat ik in ieder geval wil voorkomen is dat mien fietse op een rijdend laboratorium gaat lijken. Dus liever zoveel mogelijk info via een en hetzelfde kassie. De Garmin fietsnavigatie schijnt wat dat betreft een klein wondertje te zijn. Wat ik in ieder geval zeker weet is, dat er wanneer ik mijn reismaatje op twee wielen heb, een schitterend uurgemiddelde gehaald kan worden. Van de acht versnellingen die ik nu heb zijn er maar twee praktisch, de zes en de zeven. Heeft mede te maken met het kleine kamwiel. Zelfs daarmee is het me mogelijk me te meten met tandwielfanaten die me schijnbaar moeiteloos voorbij rijden soms, maar die ik in veel gevallen hinderlijk bij kan houden hihi. “Jaaah schatje, ik kom er aan!” Excuus lieve lezers, zuster Annabel staat te wachten om samen de lunch te gebruiken. Ik kwak de deur van het lab voor even dicht. Tot morgen.
©J.G. Boomsma