Dat was me het dagje gisteren wel weer. De greep in de brievenbus was er eentje in het luchtledige. Leeg en verlaten, het arme ding. Geen krant dus. Omdat ik moeilijk mezelf daar de schuld van kon geven wenste ik de arme krantenbezorger een extra dikke zaterdagbijlage. Dat zou hem leren die vlegel. Maar ik had het moeten herkennen als een vooraankondiging van andere Jobstijdingen. Dan was ik blijven liggen teentjes tellen, wat ik ´s ochtends vaker doe. Soms doe ik om deze donkere tijd het van het jaar het nachtlampje aan en speel ik met schaduwen op het behang. Dat is het voordeel van lange tenen zak maar zeggen. Maar ik zal u niet verder vermoeien met mijn ochtendrituelen, evenmin als kond te doen van meer onheil. Gelukkig werd later op de ochtend de krant alsnog bezorgd. Dank je Job! Maar in alle drukte gelukkig wel naar de kapster geweest. Das een lieve mevrouw. En kundig moet ik zeggen. Ze bind mijn oren op, knipt met een minuscuul schaartje m´n neus en brengt mijn mooie blauwe ogen weer voor het voetlicht door langs de wenkbrauwen te racen. Het uitscheren van de nek kriebelt lekker zo zij dat doet. Ontspanning ten voeten uit dus. Zit nu al te piekeren over komend jaar. Door mijn fietsrit komt de cyclus van drie weken in de knel, das zeker. Ik denk dat ik het maar laat millimeteren. Wel zo lekker met de fietshelm op en ´t groeit vast wel weer aan. Uiterlijke verzorging, ook tijdens de rit is een item, althans voor mij. Er doemt plotseling een inktzwart scenario op in mijn geheugen van een der jaarlijkse vakanties. Tijdens het ontbijt, uitkijkend over het spiegelgladde meer van Lugano zette ik mijn tanden in een Kaiserbroodje. Een fractie later zat ik met de mond vol tanden, toen bleek dat het bovenste gedeelte van mijn gebitsprothese uit meerdere losse onderdelen bestond. Daar was ik toch lekker mee. De campingbaas, tevens kamp oudste, verwees me naar een prima dentist (een van zijn kennissen) in het nabijgelegen Lugano. Daar gearriveerd, stond op de oprijlaan een glimmende Italiaanse bolide. Moest wel even de binnenkant besnuffelen natuurlijk. Hij rook naar schoenenwinkels en dure parfum. Watertandend van zoveel schoonheid, werd ik even later welkom geheten door de tandtechnicus. Toen kwam de zwaarste beproeving. Met een halflege mond Italiaanse volzinnen uitbraken was spelen met handicap 12. Russisch zou me beter afgaan, vermoedde ik. Voordeel was wel de zichtbaarheid van de reden van mijn bezoek aan hem. Een uurtje later stond ik echter weer in vol ornaat buiten. Honderd Zwitserse franken armer en knarsetandend over zoveel financieel onrecht mij aangedaan. Omdat ik weet dat de bakkers daar nog steeds gewapend beton gebruiken bij de bereiding van ijzerbroodjes, verkeerd mijn nieuwe gebitje reeds in de ontwikkelingsfase. Men voert op dit moment de laatste testen en botsproeven uit. Raar onderwerp vindt u niet? Dat beaam ik hoor. Maar wel iets om rekening mee te houden. De extra dikke zaterdagkrant ligt inmiddels op mij te wachten. Job was er weer vroeg bij vanochtend. Tandjespoetsen nu en genieten van het weekend zou ik zeggen.
©J.G. Boomsma