Sinds vorig week heb ik zonder overleg met u mijn te rijden route in Nederland iets verlegd. Das een voordeel van alleen reizen. Het voelt voor mij als een raampje open draaien in de vliegmachine, zonder daar mijn in Bermuda’s gehulde medereizigers naar te vragen(“chauffeur? mag het raampje open?”). Al moet ik er bij zeggen dat mijn routewijziging niet al te veel turbulentie veroorzaakt. Zou ik eerst ergens in de buurt van Dinxperlo het stippellijntje wat grens heet over springen, nu doe ik dat bij Arnhem. Het was ook niet moeilijk voor mij dit te doen, met één vette veeg (Swipe heet dat) van mijn rechter middelvinger over het glaasje van het navigatieapparaat was het gepiept. Op deze manier fiets ik bijna de gehele rijnroute. Met uitzondering van de monding in de Noordzee, fiets ik de rivier bijna langs de gehele loop. Tot aan zijn oorsprong in Zwitserland, waar de Tomasee als bron van de rivier wordt beschouwd. ’t heeft wel een psychologisch dingetje welliswaar. Nu fiets ik langer door Nederland en zal, ijs en weder dienende, de tweede dag Duitsland binnenrijden. Vergezeld van tromgeroffel op de onder de snelbinder zittende brood- en proviandtrommels. Jampie has landed. Maar ik kom met de beste bedoelingen hoor! Voordeel is ook dat ik eigenlijk direkt vanaf de grens een mooi gebied van Duitsland doorkruis. lijkt me schitterend allemaal! Vlak langs de oevers op varen met Rijncruisers, vol varende vakantievierders die mij kushandjes, washandjes en bijdehandjes toewerpen. Niet nodig jonges! ik kom er wel. ‘k moest er laatst overigens, wel even heel hard om lachen. Op een der tochten fietste ik langs de Drentsche Hoofdvaart. Een vervelend eind vind ik zelf. Er zit iets van eindeloosheid in, waardoor het moeilijk lijkt de focus op het eindpunt te houden. Maar op die bewuste dag waaide het en was het koud, waardoor ik lekker ouderwets gezellig in mijzelf zat te mokken. “Sjonge, jonge” werd ik complimenteus naar de uitvinders van het eindeloos lijkende fietspad “kon je het nog langer maken? pffffffffffff nog 20 kilometer” Vol zelfmedelijden wreef ik over zitbotjes en over de gevoelloze leegte, waar alle leven zich normaal gesproken en biologisch gezien behoorde te bevinden. “kijk je nu eens staan Jampie” dacht ik, waarop ik zoals gezegd onbedaarlijk in mijzelf stond te lachen. Dat moest zevenhonderd kilometer fietsen en stond hier te jemineren dat de poepert zeer deed. Dat heet geloof ik relativeren. Bij mij zie ik dat als het stemmetje uitlachen. Op peppen. Het stemmetje stil zien te krijgen. Eigenwijs zijn. Weten dat het zelfde stemmetje ook mooie boodschapjes over kan brengen. Sinds gisteren rijdt er fictief iemand met me mee. Dat scheelt ook.. Voor vandaag een fijne dag allen.
© J.G.Boomsma