Wat zou er van Karl geworden zijn? Ik denk aan hem en hoe het hem is vergaan.
Diep in Duitsland, op een bebost fietspaadje langs de Rijn nabij Worth am Rhein, had ik de fiets op de stander gezet en probeerde ik samen met talloze vliegen te genieten van het uit het hotel meegenomen ontbijt. In een kromming van het paadje hoorde ik vanachter de begroeiing het kraken van tandwielen en zag ik een andere eenzame fietser naderen. Het was 26 graden en ik had net mijn nog redelijk koele kwark naar binnen gewerkt, toen ik de oudere man ontwaarde, wat een schok van blijdschap bij mij teweeg bracht. Gezien de leeftijd van hem en zijn zeventiger jaren racefiets dacht ik dat hij uit de buurt zou komen. De snelheid van zijn fietse deed hem nog net niet omvallen, waardoor bij het zien van mij een licht voetje van hem voldoende was om naast mij tot stilstand te komen. Mijn begroeting, en direct daar achteraan mijn in het Duits gestelde vraag naar een station in de buurt, werd tot mijn verbazing gevolgd door een in het Engels gegeven reactie van zijn kant. Nadat we ons gezamenlijk hadden gebogen over zijn Michelinkaart nodigde hij me uit samen verder te fietsen op weg naar bedoelde Bahnhof. Tijdens dat -achteraf- korte tochtje maakten we verder kennis. Hij heette Karl, kwam uit zweden en was van daar uit op weg naar ik meen het vliegveld van Frankfurt, waar hij zijn fiets bij een hotel wilde stallen om van daaruit door te vliegen naar Italië. Karl was ( weer naar ik meen) 67 en een gewezen ingenieur die nog voor een gloeilampen fabriek in Nederland had gewerkt. Zijn vrouw was enige jaren daarvoor overleden vertelde hij en hij was van plan een oude vriend te zoeken op zijn fietstocht door Europa. We hebben samen op het station ongeveer twee uur zitten babbelen, over het leven, dingen die ons persoonlijk raakten en bovenal fietsen en het (therapeutische?) weldadige gevoel wat die beweging geeft. Nu, anderhalf jaar later besef ik mij pas goed de bijzonderheid van dit treffen. Hoe twee, wildvreemde, dolende zielen op elkaars pad kwamen. Dat eenzaam zijn niet gelijk kan worden gesteld met alleen zijn. Dat dwalen in deze drukke wereld niet het zelfde hoeft te betekenen als Ver-dwalen. Deze ruis uit een nog niet zo ver verleden knispert voort als een warm vuurtje diep van binnen in mij. In mijn “anders” zijn voelt dit als eenzaam, maar warm… Karl, het ga je goed! Fijne dag allen.
© J.G. Boomsma