Skip to main content

Uitverkocht

By 26 april 2016Mijn fietsblog

Ontdaan en onder de indruk van hetgeen ik zojuist getuige van was, probeer ik weer even rustig adem te halen. De vers gezette koffie brengt vast wel rust, ondanks het lege schoteltje wat naast het kopje staat. Nu even de vervelende beelden laten bezinken. De tent met het oefenende Oranje comité zien loskomen in de wind Jampie..? Nee, erger. Ik kom even bij en zal proberen met enige samenhang verslag te doen. Man, man, man, wat een commotie. In tijden van schaarste en nood komen er primitieve gedragingen bij de mens aan de oppervlakte. Bij de gebakafdeling van de Hollandse Eenheidsprijzen Maatschappij was het een gedrang van heb ik jou daar. Naarmate ik de groep dichter naderde leek ik verzeild te zijn geraakt in een opgewonden groep Oranje Bolsjewieken die elkaar geen ruimte wilden geven. Om de opwinding en spanning wat uit de lucht te halen probeerde ik nog vrolijk te zijn door te vragen “hoort u bij elkaar ?” en daarbij een quasi poging deed dichter de vitrine te naderen. Maar een wachtende bootwerker met het postuur van Ivan de verschrikkelijke keek me daarbij zo dreigend aan vanonder zijn borstelende wenkbrauwen, dat ik het luchtigjes af probeerde te doen als een grapje. Dat moet kunnen. Een voorzichtige schatting van het aantal Bolsjewieken maakte mij duidelijk dat die het aantal Tom Poucen wat achter het glas lag overtrof. Dat werd krap an, dacht ik. Een gemene pijnscheut in mijn hak deed mij achterom kijken, waar een dodelijk vermoeide moeder stond met een kinderwagen, die als stormram werd gebruikt. Naarmate de vitrine leger en leger raakte nam het gekrijs van de hongerige meute toe. Intussen dacht ik al na over een noodplan. Een alternatief was niet zo moeilijk leek het. ’t zag er allemaal wel erg lekker uit. Opgelucht zat ik te kijken naar een met oranje drab overgoten moorkop, die bij een eventueel ‘uitverkocht’ spoedig bij mij thuis op het aanrecht zou liggen. Maar jah, toch het liefst de Tom Pouce. Omdat ik het lot toch niet kon sturen wende ik mijn blik van de vitrine af en ging gekke bekken trekken en kiekeboe spelen met de vulling van de wandelwagen achter me. Juist toen ik dacht aan een vroeggeboorte ontdekte ik dat er een pop in het transportmiddel lag. De met prenatale gevoelens kampende dame liet haar frustratie vieren door mij als een seniele ouwe gek naar voren in de rij te dirigeren en te krijsen “jij bent!” Nog net kon ik zien hoe de laatste oranje moorkop in een knisperend zakje werd geschoven, op weg naar een tevreden klant. En de Tom Poucen hadden niets dan kruimels achtergelaten op de glimmende bakplaten. “doet u mij maar een halfje bruin”.

© J.G.Boomsma