Met de verwarming een tikkie hoger, vanachter het vensterglas kijkend naar de blauwe lucht maak ik mijn plannetje voor vandaag. Zal ik de nieuwste badmode eens aan een kritische blik onderwerpen? Zal ik mijn zomerse zinnen bevredigen en met een zwierige zwaai de grote tafel van alle voorwerpen ontdoen, om plaats te maken voor teenslippers, zwemvliezen en ander lichtvoetig vermaak? Of toch de snorkel, die ik zojuist met een flinke hoeveelheid lijm (Solution 2.0) heb gerepareerd en uitvoerig getest, enigszins licht in mijn hoofd terug leggen. Een zwaluw maakt nog geen zomer Jampie.. Nee, dat klopt. Ondanks de aanblik van mijn zwemvliezen is het nog geen tijd op grote voet te gaan leven. Tis nog maar Februari tenslotte. Nog geen vierentwintig uur geleden veranderde mien fietse in een bruin/grijs moddermonster. Ik was gedwongen uit te wijken voor een landbouwvoertuig wat uit tegenstelde richting kwam en waarvan de bestuurder van geen wijken wilde weten. Met al mijn stuurmanskunst vervulde ik mijn rol als bermtoerist met verve. Dit had tot gevolg dat mijn rijwiel diep en vergezeld van een slurpend geluid tot aan de asjes wegzakte in het moeras ter plaatse. Nu is een beetje weerstand opbouwen niet iets waar ik vies van ben, maar hier was geen trappen meer aan. Boven het geluid van de zware dieselmotor klonken de door mij geroepen complimenten aan de bestuurder van het andere monster als gefluister in de wind. Geen woord Frans, want er zat een Hollands kenteken op het ding geschroefd. Na mijn kundige uitwijkmanoeuvre leken de snelle bandjes om keurig zwart gelakte wieltjes als rupsbanden om door modder vervormde stukken staal, met hier en daar nog iets wat op een spaak leek. Nu staat hij daar. Opgedroogd, dat wel, maar te vies om aan te pakken. Reden dus om toch maar even met water in de weer te gaan en mien fietse te laten badderen. Van de mogelijkheid gebruik makend om daarna, pico bello gewassen, een rondje Drentse punt te rijden. Vries, Yde, Eelde. ’t voorjaar komt, wat een weelde. Fijne dag allen!
© J.G.Boomsma