Na een indringend gesprek gisterochtend – ik moest dat als gewoonlijk even op mij in laten werken – zat ik gisteravond in alle rust op de bank. Het waxinelichtje wakkerde haar gebruikelijke schaduwen op het behang en de muziek op de achtergrond kanaliseerde de vele gedachten die het gesprek van de ochtend teweeg hadden gebracht. Een diepe triestheid maakte zich meester van mij toen ik dacht aan het waarom van dingen. Het altijd maar zoeken en in het duister tasten naar mogelijkheden. ’t maakt moe en zorgt voor moedeloosheid. Waarom toch die eeuwige zoektocht naar zaken die voor iemand anders zo gewoon lijken te zijn. Waarom constant tot tien tellen, als de cijfers vóór het eindgetal voor iedereen het zelfde zijn, maar ik daartussenin verdwaal en het overzicht verlies. Mijn aandacht vasthouden is al moeilijk. Aandacht verdelen voor mij onmogelijk. Toch heb ik mijzelf weer in een situatie gemanoeuvreerd waarin ik teveel dingen van mij zelf vraag, overvraag. Als ik pijp rookte en Als Maarten naast me zat dan wist ik het wel. Maar Maarten is in geen velden of wegen te bekennen en de laatste keer dat ik hem zag had hij een lelijk hoestje. Dat wordt hem dus niet. Ik heb dan ook voor mijzelf besloten niet meer in ‘Als’ termen te denken. Dag Maarten! Langzaam maar zeker ben ik de regie verloren. Alles wat ik mij op mijn hals heb gehaald rondom mijn tocht zorgt voor een dusdanige druk dat ik totaal geen overzicht meer heb, waardoor het doel steeds verder op de achtergrond verdwijnt. Dat wil ik niet meer. Vragen om hulp voor van alles en nog wat is al een bijna onmogelijke opgave voor mij. Tot de conclusie komen dat ik te veel vraag is een bittere constatering. Maar wel eentje die me terug brengt naar de realiteit. Het is teveel gevraagd. Het spookt door mijn kop, wanneer ik me de woorden herinner van iemand die mij toeriep “wanneer je wilt gaan fietsen dan ga je toch lekker fietsen. Val een ander daar niet mee lastig”. Dan komt mijn laatste restje gevoel van eigenwaarde in het geding. Het is uitdrukkelijk niet mijn bedoeling wie dan ook lastig te vallen. Mijn doel valt samen met het goede doel. Dat betekent dat ik mijn tocht onder de aandacht wil brengen. Voor het goede doel. Niet voor mijzelf. Hoe dan ook bereid ik me verder voor op mijn vertrek op 1 Juli. Zonder mij afhankelijk te maken van financiële ondersteuning van derden. Daarmee trek ik de regie weer naar mijzelf toe. Waar dat ook toe leidt. Mensen of bedrijven die mij desondanks daar bij willen ondersteunen, ontvang ik echter onveranderd met open armen. Voor even van de druk verlost, wens ik u een fijne avond en tot gauw.
© J.G.Boomsma