Langs alle hoeken en gaten probeerde de wind mij het vooruitkomen onmogelijk te maken. Het ski-jack wat ik had aangetrokken kon niet verhinderen dat ik, als waren het ijsdraadjes, kleine straaltjes langs mijn armen en rug voelde druppelen. Door het gebulder van de wind kon ik het mij straffeloos permitteren mee te bulderen. Van de lach. Langs het lange rechte fietspad passeerde me slechts een fietser uit tegenovergestelde richting. De man had de wind in de rug dus. Hij voerde een riskante act uit door met iets wat op de fladderige resten van een paraplu leek te jongleren, maar nu dienst deed als opvangbassin van hemelwater. Waarom proberen mensen eigenlijk droog te blijven vroeg ik mij af. Wanneer het water met bakken tegelijk naar beneden komt is dat toch een zinloze exercitie lijkt mij. Zelf had ik al in gecalculeerd dat ik tot op het bot nat zou worden. Misschien zelfs wel stiekem gehoopt. Naast die acceptatie, of misschien juist daardoor, ervoer ik het spel met de natuur als een welkom middel mij gratis en voor niets van wat tegenkrachten te voorzien. ´k moest denken aan het verhaal wat ik had gelezen van een excentriekeling die de halve aardkloot al per fiets had aangedaan. Zijn mening is dat men ook op het vlakke land prima kan trainen, door berghellingen te vervangen door tegen een muur van wind in te fietsen. Zelf ben ik ook niet kinderachtig bij de keuze van de tandwieltjes achter in het rad. Dring mij de gedachte op dat terugschakelen altijd nog kan. Komt bij dat een tweewieler meer stabiliteit biedt bij een iets hogere snelheid, dan wanneer ik in een licht verzet mijn beentjes als molenwieken moet gebruiken en de metertjes in slow motion onder mij door kruipen. Kracht leveren is dus effectiever dan hoge toerentallen van de trappertjes. “je komt jezelf nog wel tegen Jampie” hoor ik de echte diehards al zeggen. Als dat een waarschuwing is, dan ben ik zo vrij die even naast me te parkeren. Ook dat is acceptatie, zelfs een wens. Mezelf tegen komen is een onderdeel geworden van. Ik leef met de voortdurende gedachte dat er maar twee echte mogelijkheden zijn. Opgeven of doorgaan. Alles daartussenin is een soort compromis, waar ik een afspraak mee maak die draaglijk voor mezelf moet zijn. Maar vooraf al energie steken in de inrichting van het kampement ergens halverwege het doel, voor het geval er apen en beren mijn pad kruisen, is zonde. Vind ik. Mocht dit (in dat geval) onwaarschijnlijke scenario zich voordoen dan lijkt het mij zaak op dat moment eens het boekje van Lonely Planet door te bladeren, op zoek naar de echtheid van wat ik denk te zien. Niets is wat het lijkt, zak maar zeggen. Nog even terug naar gisteravond. Bij thuiskomst kletste ik als een zeerob over de drempel naar binnen, waar de warmte me verwelkomde. Lichtelijk verbaasd hoeveel water een Meindl schoen kan bevatten. Gloeiend van oor tot oor en een drup aan de neus. Maar dat was de buitenkant. Van binnen voelde het ook als schoongespoeld. Hemelwater als wonderzalf, aangebracht door moeder natuur. Wind tegen ombuigen naar wind mee. Mooi he. Fijne dag allen.
© J.G.Boomsma