Skip to main content

Sterallures

By 25 november 2015november 27th, 2015Mijn fietsblog

Was het een vallende ster..? een satelliet..? vier ruimtevaarders, duizelig van rondje aarde nummer zoveel in hun tin can? ‘k wist het niet. Niet dat mijn slaapmuts begon te knellen hoor, maar krabde me toch even achter mijn oren vanochtend rond zevenen bij het zien van een lichtspoor hoog boven in de lucht. Zal er buitenaards leven bestaan? Wis- en Natuurkunde werd ik vanwege mijn matige kennis daaromtrent van uitgesloten, dus sterrenkunde lag ook niet in ’t verschiet. Maar ik durf mijn eigen vraag wel met JA te beantwoorden. Niet uit angst hoor, maar het is meer uit schaamte dat ik een ontmoeting met onze ruimteburen verderop niet hoop mee te maken. Zij hebben heus wel gezien wat voor een gezellige boel we van onze aardkloot gemaakt hebben. De gezelligheid in hun ruimteblik zal ver te zoeken zijn wanneer ik hen zo van onze gewoontes moet verhalen. Onder het genot van een milkway shake mag ik hen uitleggen van het hoe en waarom van onze favoriete Aardse spelletjes. Landjepik, oerwoudje kap, zeetje bederf, ezeltje prik en olifantje ruimen (een ultieme spelvariant op het laatste). Van de nare dingen die we elkaar aandoen. Elkaar het licht in de ogen soms niet gunnen. Over mensen die elkaar na het lezen van een boekie hard op de kruin slaan, want dat staat er in. Spelletjes voor onze snottebelletjes kopen, hoe dit spelenderwijs het best uitgevoerd kan worden. Nee, ondanks mijn intelligentie zal me,  na het laten van een ruimteboer (tis een luchtig goedje die milkway shake), vriendelijk worden verzocht hun vliegmachine te verlaten. Omdat ik een harmonieus iemand ben en sterallures mij vreemd zijn zou ik de ontmoeting niet willen bederven. ‘k zou hen nog waarschuwen uit te kijken voor ruimteafval. Een deuk in dat stuk techniek is zo gemaakt en probeer dat maar es met een Sterpolis te verhalen. Best jammer toch. Foto’s genomen vanuit de space shuttle, laten een prachtig gekleurd bolletje zien. Nietig en zo kwetsbaar. Dat laatste bezorgt me toch wel enige angst. Angst en bezorgdheid dat aan al dat moois een einde gemaakt wordt door ons als passanten. Dat zou toch jammer zijn. We zijn niet met teveel. Onzin. We eten niet meer om te voeden, maar om het gezellig samen zijn. Zodanig zelfs, dat ik zelfbenoemde leiders er van verdenk, zich buik krampies te eten aan space keek en andere verruimende middelen. Niet meer doen nou jongens. Stoppen kan nog wel hoor. Ik stap op mien ruumte fietse en draai nog een rondje. Kieken als ‘k een filmster wordt.

©J.G. Boomsma