Vol ongeloof nam ik het nieuws van deze maandag in mij op. Mij verslikkend in de laatste slok koffie nam ik de ter hand genomen buusdoek voor mijn ogen vandaan en speelde kiekeboe met de voorpagina. Het stond er echt; Zelfrijdende auto neemt verkeerde afslag. Jaren terug, toen Grietinus Kietelaer nog wetenschappelijke stukjes schreef, zat ik altijd dromerig voor me uit te staren bij zijn voorspellingen over het toen nog ver weg lijkende jaar 2000. Tis inmiddels een rare wereld geworden. Schoonmoeders en andere lastige karikaturen moeten vrezen dat er binnen afzienbare tijd een schietstoel op de bijrijdersplaats zal worden gemonteerd. Tegen meerprijs uiteraard. Kennis kost nu eenmaal geld nietwaar. Sommige trendvolgers spitten de meerkleurendruk reclamefolders uit, op zoek naar de zelfrijdende koelkast. Op te roepen vanuit de schommelstoel, met behulp van de telefoon. Dat hoeft voor mij niet. Ondanks mijn scepsis over de veranderingen van de snelle wereld om me heen ben ik van nature nogal goedgelovig. Tot aan de Bisschoppenconferentie van 1967 (hier werd besloten dat pepernoten niet op ooghoogte mochten worden geworpen. veiligheidsbrillen waren er nog niet), had ik een rotsvast vertrouwen in Sinterklaas bijvoorbeeld. Zelfs toen mien mamme gehurkt voor het bed pakjes zat weg te moffelen wilde ik de ontkenningsfase niet in. Maar er zijn grenzen, ook voor mij. Thuis heb ik een kastje waar nog een blikken Volkswagen kever in staat. In het plexiglazen motortje kon ik de zuigers heen en weer zien gaan. Voor het naar bed gaan deed ik de lampen uit. Er zat heuse verlichting op! Zelfs een antenne. Aan de onderkant was hij voorzien van twee zwenkwieltjes, die de kever ongecontroleerde bewegingen door de hele kamer lieten maken. Had hem van Sinterklaas gekregen. Terugkomend op het begin, mijmer ik waarom iedere fantasie moet worden overtroffen door de realiteit van de mad world. Is er dan niets meer heilig? Ik bedoel, tot nog maar een paar jaar terug lieten mensen de fiets voor wat hij was bij zwaar weer. Nu zie je (soms) bejaarden die met supersonische snelheden de wind doorklieven op elektronische wonderfietsen. Remmen en stilstaan wordt aan het toeval overgelaten. Me dunkt dat er grenzen zijn aan het menselijk kunnen. Je hele hebben en houden overgeven aan snoeren en draadjes lijkt me een riskante bezigheid. Jaja, ik ben ervaringsdeskundige. In een week tijd zijn mij twee vernuftige elektronische apparaten ontvallen. ’t kon gelukkig weinig kwaad, zo bij de keukentafel. Vraag me wel eens af welke afslag we moeten nemen de oude vertrouwde weg weer op te zoeken. Die was toch wel goed…
©J.G. Boomsma