De geest was bij mij uit de fles. Enigzins beteuterd dwaalden mijn ogen langs het etiket, waarop een andere samenstelling van de inhoud werd vermeld. Vanwaar deze geestige opening voel ik u denken. Welnu, heeft u even?
In plaats van pillen, poeders, prullaria en ander chemisch onheil van de plaatselijke medicijnman in te slaan, leefde ik tot zes jaar terug als een monnik. Dat wil zeggen, ik sloeg dagelijks een groot aantal kelken geestrijk vocht naar binnen. Ondanks de steeds meer knellende habijt voelde dat goed. De stroom aan gedachten en niet te ontrafelen emoties en gevoelens van de dag leken ’s avonds te bezinken. Brachten rust in die hol klinkende abdij daarboven. Jammer genoeg had dit een nogal muzikale bijwerking. Ik zag het leven bij het opstaan als een doedelzak aan. Ofschoon best muzikaal, ontbrak mij de kennis dit instrument te bespelen. Komt bij dat ik een goede band met mijn buurvrouw heb en dat graag zo wou houden. Kortom, ik heb destijds besloten rigoreus te stoppen met de inname van spiritualiën. Nam afscheid van mijn blonde rakkers. Voorheen gezegend met een dijk van een buik, kon ik nu volgens sommige grapjurken wel te bedde gaan in een TL-buis. Dat geeft niet. ’t geeft me wel verlichting. Lichamelijke beweging als lange wandelingen en uiteraard fietsen brachten een nieuw soort rust in me. Zorgde voor voldoening. Met heel veel bewondering volgde ik de verrichtingen van mensen die de Alpe d’Huez per fiets (soms te voet) bedwongen. Met als doel geld in te zamelen voor de kankerbestrijding. Dit bracht mij er (mede) toe mijn rit- van heel persoonlijke aard- te koppelen aan ook een doel, evenzo persoonlijk van aard. De Nederlandse Hersenstichting. Binnenkort zal ik dit hier nader toe gaan lichten. Intussen zie ik mijn fietsenberging als medicijnkast. Dagelijkse inname door mijzelf aanbevolen.