Zo zittend aan de “Kop van de vaart” leek het of de weersomstandigheden mijn droefgeestige gedachten wilden voeden. Onder een treurig, mistroostig grijs wolkendek had het klotsende water haar zomerse schittering verloren. Het kostte me maar weinig voorstellingsvermogen de plaatjes in mijn kop in te kleuren met de tinten die moeder natuur me aanreikte. Ik zag de oude vertrouwde Witterbrug, die ontheemd en van zijn plaats gerukt, is verbannen naar een moderne woonwijk, waar hij zijn dagen moet slijten in nutteloze eenzaamheid. Tegelijk met het in zicht komen van de laatste kalenderbladen lijkt nostalgie de werkelijkheid te verdringen. Ik groette het laatste bootjesvolk en hield het voor gezien.