Slaaptenten, trekkerstenten, feesttenten, rare tenten, leuke tenten, ze zijn er in alle soorten en maten. Ook voor de minder geduldige en onhandige, moderne nomaden, tot welke doelgroep ik behoor. Zoals de Pop-up tent. Geen zware foedraal met tientallen in lengte variërende stokken waar men zich een vakantieblessure aan tilt. Nee, in plaats daarvan een grammen wegend stukje kunststof. Verlekkerd, doch met een gereserveerde glimlach (ik ben wel vaker voor het lapje gehouden)las ik het succesverhaal van de op reis zijnde fietser, afgebeeld op de verpakking. Dodelijk vermoeid komt de arme fietser aan, om tot de ontdekking te komen dat er nog een nomadenvolk is neergestreken op hetzelfde kamp. Maar, las ik verder, geen nood. In één zwierige beweging die het cijfer acht uitbeeld, werpt hij het textiel met wat geluk tussen twee tenten (model Boltini). En zie daar. De tent ontvouwt zich tot een uitnodigend koepeltje, waarin – en das weer op het zelfde plaatje – de potten en pannen reeds gereed staan en waartussen een in badpak geklede dame geheimzinnig glimlachend in verzeild lijkt te zijn geraakt. Erg mooi uitgebeeld allemaal, maar eenmaal thuis dacht ik aan de clou van de goocheltruc. Ergens klopte er op het plaatje iets niet. Dus hoe aanlokkelijk ook, besloot ik de auditie voor het programma “mijn tent is top!” te laten schieten en me niet uit mijn tent te laten lokken door een wervend plaatje op de doos. Nee, voor mijn fietsreis had ik vooraf reeds besloten gebruik te maken van Pensions, Bed en Brood, Zimmer Frei en betaalbare hotelletjes. Buiten het lekker badderen aan het eind van de dag had dit nog een groot voordeel. Zodoende kon ik ’s ochtends aan de gereed staande ontbijttafel de door mij meegenomen afsluitbare plastic zakjes vullen met eieren, bananen, yoghurtjes, Snelle Jelles en uiteraard brood en beleg. Wat een feest was het, wanneer ik dan in de loop van de ochtend mijn eerste stop maakte en de linker fietstas opende. Reeds bij het losmaken van de twee gespen was het een feest voor mijn neus wanneer de salami- en schinkengeuren me tegemoet kwamen. Nagenietend van al dat lekkers zat ik op een van de warmste dagen van mijn reis te turen naar mijn te rijden route toen er een ouder dan mij uitziende eenzame fietser naderde. Bij het ontwaren van mij hield hij iets in, wat wel komisch leek omdat de man bijna omviel doordat hij gezien zijn tempo al weinig haast leek te hebben. Gezien zijn vloeiend Duits en het ontbreken van bagage aan zijn zeker vijftig jaar oude racefiets dacht ik met een oosterbuur van doen te hebben. Weer eens van het padje af vroeg ik hem vriendelijk de weg naar de Hauptbahnhof van het plaatsje Worth Am Rhein. Na enige twijfel van zijn kant bood hij aan met hem op te fietsen, waardoor mijn gevoel bevestigd leek dat hij uit de buurt kwam. Dankbaar gebruik makend van zijn aanbod, peddelden we in zijn tempo, wat gezien de hitte zeer welkom was, door de mooie omgeving, toen hij plots vroeg of ik ook Engels sprak. Nog net niet stamelend vroeg ik hem of hij dan geen Duitser was. Johan was afkomstig uit Zweden en had er al een mooie ruk op zitten bleek. Hij zocht een hotel waar zijn bijna antieke racefiets negen weken kon stallen om daarna met het vliegtuig naar Napels te gaan. Zijn fiets zou hij dan later weer ophalen om verder huiswaarts te trekken. Zijn schamel lijkende kleding en alleen een klein geheimzinnig rolletje aan het stuur, stonden trouwens in schril contrast met een duur uitziend klokje aan zijn pols. Al keuvelend leek de weg naar het station voor ons beiden te vroeg te komen om als eindpunt te dienen van de gesprekken die we al fietsend hadden gevoerd. Met een warm hart (en misschien de break van eenzaamheid) vroeg ik Johan nog een kop koffie in de stationsrestauratie met mij te drinken. Johan was tweeënzeventig jaar en had tien jaar na het verlies van zijn vrouw opnieuw afscheid moeten nemen van zijn tweede vrouw. Hij had als Ingenieur voor een Nederlands bedrijf gewerkt en had na het overlijden van zijn tweede echtgenote nog een studie internationaal recht afgerond. Zijn eerste racefiets was zijn vriend geworden, waar hij geen afstand van kon en wilde doen. En het kleine rolletje aan het stuur..? Dat was een tweestoks tentje waar hij gedurende zijn reis soms in sliep. Enigszins weemoedig nam ik afscheid van Johan. De stille wens hem nog een maal weer te ontmoeten werd de volgende ochtend bewaarheid. In een afgelegen hoekje van de ontbijtzaal ontdekte ik Johan, die zijn koffiekopje neer zette en of het de gewoonste zaak van de wereld was vriendelijk naar mij zwaaide. Hij had inmiddels een vlucht vanuit Frankfurt geregeld en onderdak voor zijn karretje geregeld. Zou ik hem ooit weerzien? Het leven is als een nooit vertoonde film, zonder herhalingen. De mooiste fragmenten neem je mee. Dag Johan, mag het je goed gaan!
© J.G.Boomsma